Ondertussen in de werkplaats

 

Soms wordt het schrijven voor deze site opgehouden door opdrachten die al mijn aandacht en tijd vragen. Voor Jolanda van Gennip mocht ik een bijdrage schrijven in het boek waaraan zij werkt. Het verschijnt op 18 maart aanstaande bij uitgeverij Van Spijk (presentatie bij Galerie Jan van Hoof in Den Bosch).  Een fragment:

Juist omdat ze niet een gemakkelijk herkenbaar beeld  laten zien, gaat de kijker op zoek naar vergelijkingsmateriaal dat hij wel kent. Dat heet beeldspraak. Het kan soms iets toevoegen aan de zeggingskracht van het werk. Het kan ook iets bederven. Alle vergelijkingen met eetbare waar, bijvoorbeeld, zijn uit den boze. En wat dat landschap of aardoppervlak of micro-organisme  betreft, als ze dat had willen schilderen was ze misschien  veel directer te werk gegaan. Wat we nu zien is het effect van verf op doek. Noem het abstract. Zie het als een optelsom van handelingen die juist door de complexiteit tot een onvergelijkbaar beeld heeft geleid.

Maar onvergelijkbaar bestaat niet. Het schilderij dat niets oproept buiten zichzelf, is een fata morgana die al veel kunstenaars heeft misleid. De verbeelding, zowel van de schepper als van degene die interpreteert, is nu eenmaal niet los te zien van wat we kennen aan visuele en tactiele sensaties. Met die wetenschap in het achterhoofd is het mogelijk dat de schilder zich begeeft naar de buitengrenzen van de kunstmatigheid, waar associaties niet afwezig zijn maar zeker ongrijpbaar. Ik lees een uitspraak die Eugène Leroy (1910-2000), autoriteit als het gaat om schilderen met dikke verf, deed aan het einde van zijn leven: ‘Alles wat ik ooit heb geprobeerd is daar uit te komen, bij een soort van afwezigheid bijna, opdat de schilderkunst volledig zichzelf is.’ De radicaliteit van zo’n bewering kan niet verhullen dat Leroy zelfs in zijn meest woeste composities nog sporen van figuratie toeliet. Doorslaggevend is het woord bijna: de totale afwezigheid van associaties moest ook voor hem een illusie blijven.

In dezelfde periode werkte ik aan een catalogustekst over Herman Gordijn, in opdracht van Museum MORE in Gorssel. Gordijn wordt later dit jaar vijfentachtig. In korte tijd heb ik me in zijn werk en persoon verdiept, wat me inzichten opleverde die ik voordien nooit heb vermoed. Over de rol van het leven op straat, het kind, de erotiek en de verleidingskunst. Een fascinerend onderwerp en een oeuvre waarvan bevooroordeelde critici gedurende lange tijd een volkomen vals beeld hebben gegeven. Het zegt iets over ons onvermogen ons open te stellen te stellen voor wat we niet direct herkennen of wat we uit voorzorg hebben weggemoffeld. Ik kijk uit naar de overzichtstentoonstelling van Herman Gordijn die in juni opengaat.

Al heel snel, namelijk op 26 februari, gaat in hetzelfde Museum MORE  de tentoonstelling van start van Johannes Grützke over wie ik ook mocht schrijven. (Zie mijn bijdrage ‘Johannes Grützke, binnenkort hier te zien’ van 30 september 2016.) Ik verwacht er niet minder dan een spektakel aan te treffen.

Eind december 2016 verscheen van George Meertens een schitterend gebonden editie in beperkte oplage rondom zijn schilderijenreeks Loutering. De begeleidende expositie in PARK in Tilburg duurde helaas maar kort. Schilderijencyclus, boek en de combinatie van teksten van vier auteurs vormen een gaaf ensemble.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *