Publicatie verwacht in mei 2018: Rob Smolders, Voorgoed voorbij bestaat niet. De briefwisseling tussen Sierk Schröder en Paul van Dongen, 240 pp., prijs incl. verzending tot 1 januari 2018 €29,50, daarna €34,50. Bestellen via: [email protected] of telefonisch: 071-364 54 69.
Dit boek is het resultaat van een wonderlijke samenloop van omstandigheden. Twee kunstenaars die elkaar ontmoetten door tussenkomst van Museum De Wieger, waar ik in 1993 als directeur was aangetreden, en die iets in elkaar herkenden. De jongste van de twee, Paul van Dongen, zag in de vijfenvijftig jaar oudere Schröder een leraar in meerdere betekenissen. Schröder, nog onverminderd productief als tekenaar van het menselijk naakt, zelfportretten en motieven uit de natuur, herkende in Van Dongen een enorme leergierigheid en de wil om de vorm te beheersen. Aanleiding voor de ontmoeting was de tentoonstelling Het naakt in de Nederlandse schilderkunst van de twintigste eeuw (1994). (Zie ook mijn bijdrage van 14 oktober 2017.)
Wat begon met een eerste bezoek waarbij gezamenlijk werk werd bekeken, zou een hartelijk en vriendschappelijk contact blijven tot aan de dood van Schröder in 2002. In acht jaar wisselden zij bijna tweehonderd brieven uit, vaak vergezeld van foto’s, schetsjes, kopieën van tekeningen en knipsels.
De briefwisseling is compleet bewaard met alle bijlagen. Bij elkaar geeft die een levendig beeld van een tijd waarin de briefschrijvers bijna niet leken te passen, waarbij hun kijkervaring, belezenheid en volharding een meeslepend document oplevert. Door de correspondentie speelt de afwisseling van bespiegelingen over de dood (Schröder) en nieuw leven (de kinderen van Van Dongen). De brieven zijn licht geredigeerd en ontdaan van al te persoonlijke details. Het boek, dat rijkelijk zal worden geïllustreerd, vormt een dubbelportret van twee kunstenaars die elkaar uitdaagden alleen met het beste resultaat genoegen te nemen.
In deze brieven aan een veel jongere vakgenoot in wie hij veel vertrouwen stelde, is de stem van Sierk Schröder voortdurend hoorbaar. Bemoedigend, corrigerend, vragen stellend, alles gelardeerd met voorbeelden uit zijn lange loopbaan. Maar deze voorbeelden zijn geen anekdotes, geen faits divers om zijn gehoor te plezieren. Ze zijn allemaal het overdenken waard en bij elkaar zijn ze te beschouwen als een herijking van het kunstenaarschap. Schröder was daarin niet eenkennig, maar voor zichzelf wel principieel en vasthoudend. Een voorbeeld voor anderen, nog steeds, steeds meer.
Het materiaal vraagt om een verdieping van de gedachten over de figuratieve kunst na een eeuw van moderniteit en abstractie. Schröder vroeg Van Dongen meermaals om zijn ideeën uit te werken in een essay, maar verder dan een polemische briefwisseling met Riki Simons (in literair tijdschrift Maatstaf) kwam Van Dongen niet. Ik voel mij als kunsthistoricus, criticus en betrokkene aan de zijlijn die beide kunstenaars goed kent, geprikkeld om mijn visie op het onderwerp kunst, kwaliteit en vakmanschap op te schrijven. Dat gebeurt in vier hoofdstukken (de titels zijn steeds citaten uit de briefwisseling):
1 Wij zijn geen kunstenaars, we hopen het te worden. Over de briefwisseling tussen Sierk Schröder en Paul van Dongen.
2 Kwaliteit gaat nooit voorgoed voorbij. Over de collectievorming van moderne kunst in de Nederlandse musea en de vraag of er niet te eenzijdig naar het eigentijdse is gezocht in plaats van naar het beste.
3 De chaos is onmogelijk te beschrijven. In hoeverre is ‘moderne kunst’ wezenlijk anders dan de kunst uit vroeger eeuwen?
4 In een tekening kan alles. Een pleidooi voor het tekenonderwijs als de basis van het kunstenaarschap.