Artikel: John Schoorl, Blinde Vlek, De Volkskrant van 19 juli 2017
De Volkskrant besteedt de achterpagina van het katern V aan de dagelijkse rubriek Dag in, dag uit, die hoofdzakelijk wordt gevuld met nepnieuws waar ze op de redactie hard om moeten lachen. Soit. Overslaan en wegleggen. Maar soms is de zucht naar de bevrijdende lach daarmee niet gestild en dan moeten ook de redactionele pagina’s van het katern zelf eraan geloven. Het vullen van deze pagina’s wordt veelal overgelaten aan de kunstredactie. Gisteren was het zo’n dag dat ik de datum moest controleren: alweer 1 april? Helaas, nee. Het artikel Blinde Vlek van John Schoorl begeeft zich buiten de perken van de geïnstitutionaliseerde humor. Het is nu aan de lezer zelf zijn gezichtsuitdrukking te bepalen. Lachen of huilen? Ik zeg niets voor.
Als niemand er iets van zegt, dacht ik, dan doe ik het. Maar zie! Willeke van Elk uit Den Haag reageert in de krant van vanmorgen met een brief waarin kort en goed wordt gezegd wat er niet deugt aan het stuk van Schoorl. Voor wie De Volkskrant uit voorzorg helemaal links laat liggen een korte samenvatting: Ene Bas van Wieringen, afgestudeerd beeldend kunstenaar aan de Rietveldacademie te Amsterdam, heeft in een melige bui op een stukje schilderslinnen van tien bij tien centimeter de kop van een betonspijker geschilderd, het werkje voorzien van een gewichtig klinkende Engelse titel en het prul uitgeleend aan het Frans Halsmuseum in Haarlem dat het opnam in een tentoonstelling over humor in de kunst. Daar blijkt een overijverige medewerker de spijkerkop te hebben gewit, samen met andere oneffenheden in de tentoonstellingswanden. De kunstenaar is er ‘goed ziek’ van en de ervaren schildersknecht verkeert in een shock.
Wat Van Wieringen het meeste dwars zit is dat zijn vrienden kunnen denken dat hij de hele toestand zelf in scène heeft gezet. ‘Echt iets voor Bassie.’ En ja, ik kan die vrienden geen ongelijk geven. Wat deze Rietveld-laureaat ten beste geeft over zijn kunstpraktijk ademt van begin tot eind het soort meligheid dat ook spreekt uit het overschilderincident en de nogal ruimhartige berichtgeving erover in een landelijke ochtendkrant. Van Wieringen ‘wil vooral spelen met alledaagse dingen’ en blijkt dol op betonspijkers. Volgens mij zijn er dagverblijven waar je dat onder toezicht mag doen. Hij noemt zijn werk ideeënkunst, want wat maakt het hem uit ‘hoe het wordt vormgegeven.’ Bij het bericht zijn drie foto’s geplaatst van de artiest die in een park en op straat poseert als een futloze zoutzak. En dat is precies wat hij is. Als hij meent dat er brood zit in net echt geschilderde koppen van betonspijkers, laat hem die dan in serie maken en ermee op braderieën of op een heus humorfestival gaan staan. En laat hem afzien van het enige waarvoor hij de Rietveldacademie nodig had: kunstpretentie.
Tenslotte kan ik het niet laten, terwijl vrouw, kinderen, collega’s en mijn overleden moeder me toeschreeuwen, smeken haast, het niet te doen, de voor de hand liggende vraag te stellen: waarvoor hebben wij kunstacademies, behorend tot het Hoger Onderwijs waar ze tegenwoordig Betsjeloors en sommige zelfs Maasters of Aarts mogen uitdelen, als zulke luie flikkers als Bassie van Wieringen er een diploma kunnen halen?