Rutger Pontzen nog niet ondenkbaar veranderd

Artikelen: Kunst volgens Pontzen, Volkskrant 5 mei 2017, en necrologie A.R. Penck door Rutger Pontzen, Volkskrant 8 mei 2017

Ik houd Volkskrant-criticus Rutger Pontzen voor een bekrompen, visie- en risicoloze naprater van andermans ideeën die de hem ter beschikking staande krantenkolommen niet gebruikt om de lezer te informeren, maar om zichzelf het air te geven van ruimdenkendheid, oordeelsvermogen en intellectuele moed. De lezer van deze blog hoeft slechts zijn naam als zoekterm in te geven om mijn eerdere oordeel over zijn schrijfkunst na te kunnen lezen. Als diezelfde lezer ook Pontzens verrichtingen in De Volkskrant volgt, kan hij toch in verwarring zijn geraakt door het pleidooi van afgelopen vrijdag voor kunst die (ik gebruik zijn woorden) in je oor schreeuwt: Als dit kan, kan alles!

De aanleiding voor dit roekeloze standpunt is het initiatief van het videokanaal Arttube om oud beeldmateriaal van tentoonstellingen, gehouden tussen grofweg 1960 en 1985, uit te breiden met commentaar van deskundigen en in de vorm van korte documentaires toegankelijk te maken. Arttube noemt de serie Iconische tentoonstellingen, reden voor Rutger Pontzen om in gedachten terug te gaan naar een buitenlandse expositie die voor hem ooit iconisch was, namelijk Westkunst, gehouden in Keulen in 1981. Hij was er onder de indruk van de Van Gogh-serie van Francis Bacon en de drippings van Jackson Pollock, en zag sindsdien de deur wagenwijd openstaan ‘voor elke denkbare en (vooral) ondenkbare verandering en vernieuwing’. Hij noemt edelkitsch, gehaakte schedels en een pispot als voorbeelden.

Kun je redelijkerwijs bezwaar maken tegen het ontsluiten van oud filmmateriaal en het geestverruimende effect daarvan op Rutger Pontzen? Ja. Toch wel. Begrijp me goed, ik ben een voorstander van het vrijgeven van oud beeldmateriaal dat op de plank ligt bij het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid. Hoe meer en hoe sneller, hoe beter. Wat we nu krijgen voorgeschoteld is echter een volkomen willekeurige selectie die als ‘iconisch’ wordt gepresenteerd en met veel nutteloos gebabbel wordt begeleid. Het woord iconisch stond ooit voor ‘beeldend van aard’, maar het heeft een drammerige, propagandistische klank gekregen. Ik vraag mij af welke redactie voor ons zou moeten bepalen welke tentoonstellingen van de afgelopen vijftig jaar belangrijker of meer beeldbepalend waren dan andere. ‘Baanbrekend’ noemt Pontzen ze. ‘Ze waren grensverleggend en veranderden de manier waarop we altijd naar kunst hadden gekeken voorgoed.’

De ingewijde in de eredienst van de moderne kunst weet dan al dat het over Dylaby gaat en Bewogen Beweging, ooit in het Stedelijk in Amsterdam, over Sonsbeek buiten de perken in Arnhem, over minimal art en videokunst. Er is een filmpje over Talking Back to the Media, dat terugkijkt op een manifestatie in 1985, waarin geen enkele uitspraak voorkomt over de inhoud van het werk dat er getoond werd. Het geneuzel over de verderfelijke invloed van de media op het leven gaat maar door, de voornaamste kwaliteit van de nieuwe kunst school in de het feit dat er een camera en een microfoon aan te pas kwamen. Daar hadden die oneerlijke media niet van terug!

Er is een mechanisme in het kunstdiscours (zoals men het daar graag deftig zegt) waarvoor ik, gezien de hardnekkigheid ervan, niet vaak genoeg kan waarschuwen. Als critici en andere woordvoerders van de moderne kunst de noodzaak benadrukken van het anders kijken, deuren openzetten, inzichten opschudden, grenzen verleggen, van denkbare en ondenkbare vernieuwing, weet je zeker dat je in het pak genaaid wordt. Ik ontken niet dat we door een reeks van gebeurtenissen in de recente kunstgeschiedenis voorgoed anders zijn gaan kijken naar kunst, maar dat anders is geen uitbreiding van onze kennis en inzichten gebleken, maar een ideologische blikvernauwing. Het eerste gevolg was dat kunst en kunstenaars werden buitengesloten omdat hun werk niet om ‘anders kijken’ vroeg. Een tweede dat het gesprek over kunst niet meer over betekenis gaat, maar nog enkel over vorm. Een derde dat zelf kijken en denken plaats heeft gemaakt voor het nabauwen van de meest oppervlakkige clichés.

Zie de terugblik op leven en werk van A.R. Penck dat Rutger Pontzen schreef. Penck zou schilderijen hebben gemaakt waarin, in een ‘graffiti-achtige hiëroglyfentaal’, het 20ste-eeuwse Duitse verleden werd verwerkt. Heeft Pontzen wel eens aandachtig naar dit werk gekeken? Kan hij enkele motieven aanwijzen uit de Duitse geschiedenis? Ik zie ze niet. Pontzen hoeft niet te kijken, want hij weet al waar het over gaat: de mannetjes van Penck lijken een revolutie te verkondigen en ze vertegenwoordigen ‘in elk geval’ de vrije geest. Het fijne van dit soort feitenvrije kunstbeschouwing is dat je mag beweren wat je wil. Ik neem daar als lezer geen genoegen mee (als kijker trouwens evenmin). Laat Rutger Pontzen eens een intelligente boom opzetten over de betekenis van het werk van Penck, gerelateerd aan de schilderkunst van Werner Tübke en Johannes Grützke die werkelijk iets hebben gedaan met de Duitse (kunst-)geschiedenis. Dan zal allereerst blijken hoe beperkt Pencks mogelijkheden waren en hoe ver hij zich heeft gehouden van betekenisvolle uitspraken. Hij heeft zijn weg gezocht en gevonden in een oppervlakkige wereld. Dat zijn werk nog tijden pal overeind zal staan, zoals Pontzen concludeert, lijkt mij een zinloze voorspelling. Ik sluit het ook niet uit. Maar dan zal men er meer in moeten gaan zien dan een reactie op de nazitijd of een roep om revolutie.

Het punt met al dat geknipoog naar revolutie en baanbrekende tentoonstellingen is dat het openzetten van deuren altijd de gemakkelijke weg is. Vernieuwing verwelkomen lijkt een daad van buitengewone verdraagzaamheid. Maar het blijft verdraagzaamheid op zijn Hollands, de bekende mix van borstklopperij en zelfbevestiging die het geweten sust. Stel dat oordeel eens op de proef door je te verdiepen in wat echt anders is, niet vrijblijvend anders maar irritant anders. Voor wat je steeds uit de weg gaat omdat het moeilijk is, in elk geval moeilijk te bevatten dat belangrijke dingen zich ergens anders voordoen dan waar je je voor het gemak in hebt geschikt. Voor alles wat je zekerheden ondermijnt. Rutger, doe eens één keer je best. Of nee, blijf het doen. Maak je op voor een ondenkbare verandering.

 

1 gedachte over “Rutger Pontzen nog niet ondenkbaar veranderd”

  1. Om reden dat ik indertijd het tentoonstellingsbeleid van het van Abbemuseum met meer
    dan gemiddelde belangstelling volgde was ik geschokt door de tentoonstelling van Penck.
    De beeldtaal die hij gebruikte verwees naar beelden die ik van andere expressionistiese kunst
    kende en in mijn ogen daaraan weinig of niets toevoegde. Waarom deze tentoonstelling?
    Toen ik mijn onthutsing aan Fuchs kenbaar maakte, was zijn reactie, Guido steek eens een
    sigaar op, denk je dat ik het allemaal begrijp. Eerlijkheidshalve stelde me dat toen tendele
    gerust. Nu denk ik dat mijn verontwaardiging er een is geweest die bestaat naast de eventuele opvatting van anderen. Kortom sinds enige tijd wantrouw ik autoriteit in deze.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *