Voor het tijdschrift Atelier schreef ik in 2002 een column over amateurkunst.
De SBA geeft in de kopregel van deze column als definitie van amateurkunst; kunst in vrije tijd.
Eigenlijk jammer.
Vrije tijd is een van de verworvenheden van onze cultuur. We hebben ervoor geknokt, we hebben er recht op. En zo langzamerhand hebben we er teveel van.
Onze grootouders kenden geen vrije tijd. Toch bestond er in hun tijd wel amateurkunst. Veel zelfs, want het maken van de kunst is de mens aangeboren. Kunst is de verzamelnaam voor het versieren van de omgeving en het vastleggen van symbolen en herinneringen. Veel kunst heeft een rituele functie en in rituelen leggen we onze manier van samenleven vast. Het maken van kunst is een noodzaak.
De omschrijving ‘kunst in vrije tijd’ haalt nu precies dat element eruit. Vrije tijd staat voor ontspanning, recreatie, tijdspassering zonder noodzaak. Hobby’s.
Natuurlijk wordt de kunst in vrije tijd gespiegeld aan de kunst in betaalde tijd, de professionele kunst. Maar dit is een schijntegenstelling en ik zal u zeggen waarom.
De professionele kunstenaar zou van zijn werk willen leven. Daarom moeten zijn gewerkte uren, net als zijn opleiding en vakmanschap, in de prijs van het kunstwerk verrekend worden. Maar voor hoeveel kunstenaars is dit realiteit? Hoeveel kunnen een bestaan als kleine zelfstandige leiden en de onafhankelijkheid bewaren die voor het maken van kunst ook noodzakelijk is?
Innerlijke noodzaak en onafhankelijkheid, het zijn de twee pijlers waarop alle goede kunst steunt. Wie het zich kan permitteren hieraan gehoor te geven, kan zijn tijd in vrijheid besteden. Goede kunst ontstaat uitsluitend in vrije tijd, dat wil zeggen in de tijd die iemand heeft verworven om vrij te zijn.
Het wordt duidelijker wanneer we een vergelijking maken met kunst van mensen voor wie vrije tijd een zinloos begrip is. Geesteszieken, die in een inrichting zijn opgesloten omdat ze niet zelfstandig kunnen wonen. Gevangenen. Het zijn groepen voor wie alleen de vrijheid telt om te kunnen maken of zeggen wat gemaakt of gezegd moet worden. Hun werk wordt pas kunst als het de ‘vrije’ wereld bereikt. Daar valt onmiddellijk het dwingende karakter op, de noodzaak, de gedrevenheid. In het Joods Museum in Praag worden tekeningen bewaard van kinderen die opgesloten hebben gezeten in het concentratiekamp Theresienstadt. Er bestaat een mooie catalogus van en wie deze doorbladert zonder de achtergrond te kennen, zal direct gegrepen worden door de verrassende composities, het sobere en doeltreffende materiaalgebruik.
Het is kunst van kinderen die amper veertien jaar oud zijn geworden. Het begrip vrije tijd hebben ze nooit gekend. Toch hebben ze zichzelf vrij gemaakt op de momenten die ze konden besteden aan het vastleggen van hun ervaringen, die door onvrijheid zijn bepaald.
Kunst gaat over onafhankelijkheid van denken, over vrijheid van expressie en meningsuiting. Ieder werk dat dit zichtbaar maakt, is per definitie zelfbewuste kunst. Kunst waaraan je graag je vrije tijd opoffert.