Tentoonstelling Snapshot of a Larger Order, werk van 21 kunstenaars, t/m 17 juli 2016 in de Noletloodsen, Buitenhavenweg 34 in Schiedam.
Waar vind je de oorsprong van de kunst? Bij de kunstenaar? De vonk die zich voordeed bij de allereerste mens die zich ooit op een artistieke manier uitte, zullen we misschien nooit kunnen reconstrueren. Maar kunst, beschouwd als expressie van het individu, moet in elke vertegenwoordiger van het ambacht opnieuw een oorsprong hebben. Een bron, misschien meerdere bronnen, een aanleiding, een talent, een manier van werken.
Ik neem aan dat Frits de Coninck hierop doelt als hij schrijft dat tentoonstellingsruimte De Ketelfactory in Schiedam kunstenaars uitnodigt ‘elkaar te bevragen naar de bronnen van hun kunstenaarschap. Waar komen de dingen vandaan?’ Dat levert tentoonstellingen op in de eigen ruimte van de Ketelfactory, een voormalige melkfabriek, ‘die doorgaans verstild en contemplatief zijn, aandachtig en ingetogen.’
De Ketelfactory heeft nu de kans gekregen zich op grotere schaal te manifesteren in een loods van jeneverstokerij Nolet. Eenentwintig kunstenaars die eerder een presentatie in de oude melkfabriek maakten, konden zich een groot aantal vierkante meters toeëigenen om er iets te bouwen, neer te leggen, op te hangen of te projecteren. In architectonische zin is de locatie niet erg spannend. Zo’n loods is een bestraat terrein met een rechthoekige metalen huls eroverheen. Des te groter de noodzaak voor de exposanten om er hun stempel op te drukken. Opmerkelijk genoeg leverde dat een tentoonstelling op die met de termen verstild, contemplatief, aandachtig en ingetogen goed wordt getypeerd.
Meer ruimte nodigt vrijwel altijd uit tot grotere kunstwerken. Florette Dijkstra ontsnapt aan dat mechanisme door te kiezen voor een hoek op een tussenvloer, waar haar kleinschalige potloodtekeningen zichzelf blijven. Olphaert den Otter heeft twee schilderijen van bescheiden formaat gehangen in kleine, identieke kamers, dichtbij en toch veel voetstappen van elkaar verwijderd. Ergens ver weg in de hal hangt van hem nog een geschilderd aanzicht van de aarde dat met een verrekijker te bekijken is, een mooi commentaar op de overdaad aan beschikbare ruimte. Anderen nemen de gelegenheid te baat met een eigen bouwsel een passende omgeving te scheppen voor hun kunst. Nooit zag ik de subtiliteit en veelheid aan kleurensensaties in de schilderijen van Roland Schimmel, met een dag- en een nachtzijde, beter dan in zijn ronde, meditatieve ruimte. Marjolijn van den Assem bouwde een taps toelopend paviljoen waarin een brief van Hölderlin uit 1802 – onmiskenbaar een van haar bronnen – liefst driehonderd maal met de hand overgeschreven de grote wand bedekt. Een kleiner oppervlak gebruikte zij voor een serie beschreven en betekende vellen papier, verknipt en versneden tot eigentijdse landschappen waarin de taal oplost.
De kracht van de genoemde kunstenaars is dat zij hun bronnen onthullen in het voltooide kunstwerk. De fascinatie voor de werkkamers van schrijvers en kunstenaars van Florette Dijkstra krijgt vorm in de reconstructie ervan in haar potloodhandschrift. Wanneer Claudy Jongstra een cirkel van veelkleurige wol in de ruimte legt is er ook sprake van verwijzingen – naar natuurlijke bronnen voor kleding, naar grazende schapen op Texel – maar de wol blijft grondstof, geen kunst. Iets dergelijks speelt in de duizelingwekkende optelsom van plaatjes, teksten en krantenkoppen van Harry Haarsma, volgens Lucette ter Borg in de catalogustekst ‘een zoektocht naar het begin, het ‘ware beeld’ dat spreekt van kwaad en goed, duidelijk en onduidelijk, leeg en vol’. Ik ben misschien te katholiek van inborst om met dit soort alles-of-nietskunst tevreden te kunnen zijn. Kunst mag van mij meer doen dan existentiële vragen stellen.
Winnie Teschmacher en Ton van der Laaken vragen de bezoeker op zoek te gaan naar de bronnen in zichzelf, de eerste door hem een open piramide te laten betreden waarin een pendulum boven een glazen schaal hangt (Space of Silence), de tweede door hem te vangen onder een cocon van vilt (Secret Sky) waarin je ‘je eigen hemel schept’. Ik sta geenszins onsympathiek tegenover de gedachte achter zulke werken, maar mijn eigen hemel schep ik niet in een publieke, anonieme loods in Schiedam. De zoektocht naar bronnen geeft de expositie als geheel een wat zweverig karakter. Toch raad ik iedereen aan te gaan kijken en er vooral rustig de tijd voor te nemen. In Schiedam is iets moois tot stand gebracht.