Tentoonstelling DE MAN. Mannelijk naakt in vele gedaanten, t/m 2 september in Brink 16, Deventer.
Uit mijn openingswoord (20 juli 2018):
Dit is een tentoonstelling met een boodschap, die ik misschien het best kan samenvatten met de woorden: Ecce homo. Het zijn de woorden waarmee Pilatus ooit een bloedende, gegeselde, half ontklede Jezus aan het volk presenteerde, alsof hij zeggen wilde: dit is jullie man. Zeg het maar: is hij een profeet, een onruststoker, een praatjesmaker? Dit is het minste wat ik van hem zeggen kan: hij is een mens. Later is juist die scène een eigen leven gaan leiden in de bijbelse geschiedenis en in de kunst. Deze mens, van alle waardigheid beroofd en bereid te lijden en te sterven voor zijn overtuiging, was niet een mens, maar de mens. Een voorbeeldige mens.
In onze tijd lijken we enerzijds voortdurend op zoek naar voorbeeldige mensen, en even gemakkelijk rekenen we ermee af als blijkt dat de mens ook maar een mens is. Ook de vereenzelviging van mens met man, zoals in het Latijn nog mogelijk was, gaat niet meer op. In de tentoonstelling hangt een tekening van een vrouwelijke Christusfiguur die haar stigmata toont. Er is trouwens ook een vrolijke Christus verkleed als ballerina. Ik ben op pad gestuurd met de opdracht diversiteit te laten zien, en het zou mij niet verbazen als u na een rondgang door de expositie niet meer zou weten welk etiket op wie geplakt mag worden. Laat de etiketten thuis, adviseer ik u. Laat het allemaal over u heen komen, met alle ingewikkelde verbanden die passen bij deze tijd en die de kunstgeschiedenis ons heeft aangereikt. Het is teveel om op te sommen en een opsomming doet geen recht aan de gelijktijdigheid van indrukken die de expositie nalaat.
Deze tentoonstelling gaat over de man in alle rollen die hij moet spelen, dankbare en ondankbare, die van held, de heilige, de hypocriet. De man die op zondag het vlees snijdt en nog altijd geen zorgverlof krijgt bij de komst van een kind. De winnaar, de verliezer, de man die het zich kan permitteren naakt te zijn omdat zijn lichaam zijn unique selling point is, en de man wiens kleren hem afgenomen zijn, samen met zijn vrijheid, zijn vaderland, zijn geschiedenis.
De tentoonstelling gaat ook over naaktheid. Pikant, ja, net wat u zegt. Wat zou daar veel over te zeggen zijn, over mooi en lelijk, aantrekkelijk en aanstootgevend, privé en openbaar. Om met dat laatste te beginnen: er is niet veel meer dat niet openbaar is. Het zijn misschien niet uw en mijn beeltenissen die circuleren op het wereldwijde net, maar in de veelheid gaan individuele trekken verloren. Wij staan er allemaal op in de meest intieme situaties, en al klagen we tegelijkertijd dat we geen privacy meer hebben, we gaan ermee door omdat we wanhopig proberen elkaars aandacht te trekken. We willen gezien worden.
De reden om daar in een tentoonstelling aandacht aan te besteden is, voor mij in elk geval, dat er kunstenaars zijn die hier iets tegenover stellen. Die de concentratie zoeken temidden van de vervlakking, die het zien, het doorzien, het kunnen, en het durven dromen, omzetten in schilderijen, tekeningen, etsen, beelden en foto’s. Studies naar levend model, droombeelden, zelfportretten, karikaturen, internetbeelden. Zij zoomen in op tatoeages en hanekammen, billen, schouders, ruggen, hier en daar een knie, een hand, een voet – wat een prachtig ding, een voet. En penissen, ja, die ook. Het is niet meer het grote te vermijden en liefst ook te verzwijgen deel van het mannelijk lichaam. Het hoort bij de menswording van de man dat hij gezien mag worden, inclusief zijn deel, zijn lid of welk eufemisme u daar ook voor zou willen gebruiken.
De rol van de kunstenaar is veranderd, eerst door de komst van de fotografie, later door het internet. Ooit, in de negentiende eeuw, was een schilderij aanstootgevend omdat een kunstenaar verzon dat de gekruisigde Christus een erectie had en copuleerde met een wellustige vrouw, of omdat zich in een gezelschap van picknickende mannen in het bos een naakte vrouw bevond. In die gevallen werd de kunstenaar erop aangekeken dat hij er zulke bizarre fantasieën op na hield en die in beeld bracht, waarmee hij iets openbaarde dat voordien niet leek te bestaan. Dat punt zijn we voorbij. In de kunst bestaat niets dat niet al door anderen is bedacht of in beeld gebracht. De kunstenaar mag plukken uit de werkelijkheid, wat hij of zij eraan toevoegt is nog vooral zijn of haar vakmanschap en verbeelding.
Ecce homo. Ik presenteer u: de man, de mens. Een voorbeeld voor ons allemaal, of zo u wilt een hele serie voorbeelden. Herkenbaar en onbekend, vertederend of misschien bedreigend. Het klinkt misschien vreemd, maar als u het na afloop niet over kunst heeft, maar over mensen, is deze missie geslaagd. Zolang het besef maar levend blijft dat we deze beelden danken aan kunstenaars die ook mens zijn, die ons laten delen in hun buitengewone gaven en die ook, zoals u en ik, gezien willen worden. Ze mogen gezien worden, de kunstenaars en hun modellen.