Beeld in de openbare ruimte: Zieleschepen van Cornelius Rogge, boven Zwolle langs de Vecht bij snelweg A28, afslag 21 (Ommen).
Op de dijk langs de rivier de Vecht, vlak boven Zwolle bij de kruising met de snelweg A28, trekt sinds kort een kleine vloot van zwarte scheepjes voorbij. Of lijkt voorbij te trekken, want de vaartuigen komen niet van hun plaats. Ze vormen een trage stoet van donkere silhouetten tegen de zuidelijke hemel. Ondanks de nabijheid van het verkeer lijkt er stilte te heersen, hooguit doorbroken door het plechtige geschal van trompen.
De Zieleschepen van Cornelius Rogge lijken iets of iemand weg te brengen. Elk scheepje draagt een andere vorm of constructie. Wie alles in detail zou bestuderen zou er een schat aan symboliek in kunnen ontdekken. Maar het totaalbeeld vanaf een lager standpunt, bijvoorbeeld de overkant van de weg waar zich de ingang bevindt van beeldentuin de Anningahof, is het meest indrukwekkend. Wie daar staat, ziet het rivierwater niet. Dat is niet erg. De dijk zelf heeft een golvend profiel gekregen waarop de schepen deinen.
Rogge heeft veel beelden de suggestie van verplaatsbaarheid gegeven door er wielen onder te plaatsen. Over de sculptuur Epitaaf met Cicero uit 2001, tegenwoordig in de beeldentuin van Museum Kröller-Müller, heeft Rogge ooit gezegd: ‘Sculptuur als rijdend fenomeen heeft mij altijd aangetrokken, hoewel een beeld eigenlijk vast en zeker op of in de grond verankerd moet zijn.’ Die tweeslachtigheid heeft hij in dat beeld vertaald in vierkante assen die niet kunnen draaien. De wielen tillen het beeld van de aarde, maar verplaatsen het niet.
Ook de Zieleschepen staan op wielen, en toch bewegen ze niet. Ze symboleren de gang van het water stroomafwaarts. Ze markeren een plek die door het verleggen van wegen een poort moet worden tot de stad in zuidelijke richting, tot een bedrijventerrein in het noorden en tot het Vechtdal naar het oosten. Ze zijn onderdeel van het project Kunstwegen, een ketting van kunstwerken langs de Vecht van Nordhorn tot Zwolle. Ze behoren tot de collectie van de Anningahof maar ze staan niet in de tuin, maar erbuiten. De Zieleschepen trekken zich van niets of niemand wat aan. Ze brengen dode zielen, vermoed ik, naar een rustplaats. Het beeld heeft iets feestelijks, ik moest erbij denken aan de absurdistische optochten van William Kentridge. Het heeft ook aantrekkingskracht. Op een willekeurige doordeweekse middag zag ik scholieren van hun fiets stappen om elkaar te fotograferen voor zo’n scheepje. Ik zou de foto’s willen zien die ze maken, steeds wisselende gezichten tegen de achtergrond van zwarte sloepen, onverstoorbaar op weg door het landschap.