Tentoonstelling: Fred Schley, honderd zelfportretten. De Bergkerk Deventer, 28 december 2024 t/m 22 januari 2025. Opening zaterdag 28 december, 14.00 uur.
Er moet een reden zijn waarom we zelfportretten als indringend ervaren. Kijken ze ons aan, schuilt daarin hun geheimzinnige kracht? Dat is een vorm van magisch denken, want die portretten bestaan uit verf en doen niets. Toch wordt dat kijken weleens hinderlijk gevonden. De onbevangenheid waarmee de kunstenaar zichzelf onder de loep neemt, kan een ander met een gevoel van ongemak opzadelen.
Het zelfportret is een fijn onderwerp voor kunstenaars. Voor kijkers veel minder. Die denken met een persoon van doen te hebben en zien geen reden om die vreemdeling in hun huis te dulden. De schilder die zichzelf, of beter gezegd zijn eigen hoofd als aanleiding neemt, vergeet al snel wie het model is. Niet alleen verliest hij zich in het schilderen dat al zijn aandacht vraagt, hij probeert zijn gezichtsuitdrukking, haardracht, teint van de huid en de lichtval, opnieuw te zien, los van hoe hij dat gezicht kent. Hij kan het ook opdrachten geven. Trek eens een wenkbrauw op, draai iets naar het licht toe, kijk eens omhoog of omlaag. Het model is gehoorzaam en begrijpt wat er wordt gevraagd. Meestal is dat niet nodig. Het beeld dient zich aan.
Fred Schley is zo’n kunstenaar die altijd naar de waarneming werkt. Het zijn niet alleen zelfportretten die zich aan hem opdringen. Landschappen, dingetjes in en om het huis, portretten van anderen, de hele wereld vraagt erom bekeken en verbeeld te worden. Hij voelt zich dikwijls als de schoolmeester die dertig kinderen tegelijk aandacht moet geven. Ze komen echt wel aan de beurt, maar graag één voor één. En dan komt hij ook nog voortdurend zichzelf tegen. Een terloopse blik in een spiegel kan al voldoende zijn om het penseel weer op te pakken. De lichtvlek die precies over het linkeroog valt, die pet of hoed, de kraag van een jas, de bril, het witte, uitstaande haar. De haartooi is al op zoveel manieren in verf vertaald dat je daar een aparte studie van kunt maken.
Als geen ander kent Fred het misverstand dat als iets lijkt op de werkelijkheid, het ook wel met die werkelijkheid zal samenvallen. Hij is het niet zelf op die meer dan honderd doeken die hij in de Bergkerk laat zien. Het zijn momentopnamen die hem iets leren over zichzelf waardoor, als een portret af is, iets zichtbaar wordt dat hem beter karakteriseert dan een spiegel zou kunnen. Een blijk van zelfkennis, opgebouwd doordat hij zich helemaal vrij kon voelen tijdens het schilderen. Vrij van elke verplichting aan een model of een opdrachtgever, vrij van schaamte of narcistische verlangens.