Luk Van Soom
Op woensdag 11 mei spreek ik met beeldhouwer Luk Van Soom over zijn werk. Plaats: Bibliotheek Deventer. Aanvang: 20.00 uur.
Het Brusselse Justitiepaleis, megalomane, neoclassicistische schepping van de negentiende-eeuwse architect Joseph Poelaert, is een onmogelijk gebouw. Te groot, te pompeus, heel inefficiënt in het gebruik en voortdurend in staat van groot onderhoud. Als symbool van de wetgevende en uitvoerende macht drukt het als een potsierlijke stolp op de van oudsher arme wijk de Marollen die zich letterlijk eronder bevindt. Het hoogteverschil van enkele tientallen meters maakt van het voorplein, dat nu naar de bouwmeester is vernoemd, een platform dat uitzicht biedt op de historische binnenstad. In onze tijd is het ondenkbaar dat een stadsdeel zo dicht in het centrum armoedig, en dus goedkoop, zou kunnen blijven. Daar huizen nu juristen en consultants in mooi verbouwde panden.
Prominent in dit uitzicht staat sinds enige tijd een beeld waarin de onderlijven van drie lopende figuren te herkennen zijn, hun hoofden verscholen in een wolk van blinkend aluminium. De sculptuur torent boven de omringende daken uit. Een architect die hier ooit zijn kantoor vestigde bouwde op het dak een woning van staal en glas. Op die sokkel van vier verdiepingen hoog heeft een beeld van Luk Van Soom een plaats in de openbare ruimte gekregen die het bij een publieke opdracht nooit had kunnen krijgen.
In the Cloud, zoals de beeldengroep heet, roept associaties op met Magritte, voor wie de wolk gelijk stond aan het raadselachtige en ongrijpbare. Ik zie ook verwantschap met stripverhalen waarin alles mogelijk is, zelfs vanzelfsprekend lijkt, wat in het dagelijks leven niet kan. Niet dat ik geloof dat Magritte en Hergé de Belgische volksaard verbeelden. Maar beïnvloeding is er, zeker bij iemand die met deze grootheden is opgegroeid. Luk Van Soom ontleent er meer aan dan wat oppervlakkige vormcitaten. Noem het gerust een filosofie, of een kijk op het leven. In een monografie uit 2016 waarop hij zelf een zwaar stempel heeft gedrukt, spreekt hij al op de eerste pagina zijn fascinatie voor de wolk uit. ‘Ideeën vangen, dat is als wandelen in een wolk.’ Aha. Dat is waar we hier getuige van zijn. Maar het blijft niet bij wandelen. ‘Mijn bewegingen worden als die van een zwemmer. Ik verlaat de aarde en begin te zweven.’ De vaste bodem maakt plaats voor een vloeibare of gasvormige atmosfeer. ‘Zo ontstaat mijn wereld.’
Dit is al de sleutel tot zijn hele oeuvre. De kunstenaar is in beweging, net als de wolk van ideeën waarin hij zich begeeft. Alles is in wording, niets heeft ooit zijn definitieve vorm. Van Soom vergelijkt het met het kneden van klei, en dat zien we terug in bijna al zijn beelden. Zijn mensfiguren vertonen de sporen van de masserende hand en ze lijken ook nog altijd kneedbaar, wat ze weer helpt zich te bewegen in een fluïde universum. De wolken lijken gekneed en zullen weer andere vormen aannemen, of domweg oplossen.
‘Zo ontstaat mijn wereld, waarin ik zelf kan uitmaken hoe wonderlijk wonderen zijn’, schrijft hij, maar dit is niet helemaal correct. In tegenstelling tot Magritte, die het moment van het wonder fixeerde in verf, en striptekenaars die naar willekeur dingen kunnen laten verschijnen en verdwijnen, moet de beeldhouwer op zoek naar wonderen die stabiliteit koppelen aan de illusie van beweging, het permanente aan de idee van tijdelijkheid. Dit geldt bij Luk Van Soom vooral voor de antropomorfe sculpturen die staan of lopen en dikwijls iets of iemand meedragen. Dat is tegelijkertijd het meest in het oog lopende deel van zijn werk. Door de schijn van realisme, misschien beter gezegd door de schijnbare adaptatie aan een traditie van standbeelden, valt het meest op hoe de werkelijkheid vermengd raakt met fantasie en utopie. De Man van Atlantis, Een kosmisch verlangen (de gewichtheffer die hangt in plaats van heft), de Wharfinger in een vijver in Zwolle die een krachtig waterpistool hanteert dat vanwege bezwaren van een omwonende al jarenlang droog staat, De man die het heelal stut, de Madonna der Nevelen, het zijn allemaal variaties op thema’s die de beeldhouwkunst sinds millennia bezighouden. Kracht, verleiding, onze plaats in de natuur en de kosmos.
Van Soom ontslaat zijn publiek van de plicht zich te verdiepen in mythologische bronnen. De letterlijke interpretatie vervangt hij door een speelse opvatting waarin het dragen van een zwaar gewicht, bijvoorbeeld van de sterrenboog die het heelal voorstelt, tot een jongleeract wordt. Het opheffen van de zwaartekracht is een constante in dit werk, niet verbazend voor iemand die in zijn verbeelding eerder zwemt of zweeft.
In Van Sooms werk zijn grofweg drie benaderingen aan te treffen: naast de menselijke figuur zijn er de constructies en de decoratieve vormen. Het spreekt vanzelf dat deze opvattingen niet los van elkaar bestaan. Maar voor wie alleen zijn menselijke of mythische wezens kent, zijn de strakke bouwsels uit metaal, of de beelden met neonbuizen, toch een verrassing. De decoraties zoals de ster en heel vaak terugkomend de spiraal die is afgeleid van de getallenreeks van de gulden snede, worden bijna als strooigoed ingezet. Ze duiken zelfstandig of in wisselende context op. Het past in een oeuvre dat zich organisch vormt uit enkele eenvoudige beginselen. Een van de eerste beelden die Van Soom ooit maakte was een reeks van bol, cilinder, kubus, kegel, piramide en ei. Hij laat de reeks, De geschiedenis van de beeldhouwkunst, nog steeds zien op tentoonstellingen zoals verleden jaar in Brussel, op een steenworp afstand van het Poelaertplein.
Alles groeit vanuit enkele kiemen, waarvan een aantal door de kunstgeschiedenis zelf is aangedragen. Wie dacht dat Rodin ver ging in de versmelting van twee lichamen in De Kus, zal zich verbazen over de manier waarop Van Soom zijn Adam en Eva met elkaar laat vergroeien. In één opzicht volgt hij de natuur niet: zijn beelden hebben een zeer beperkt kleurenpalet. Doordat hij modelleert in klei en dit beeld via moulage omzet in gips, is wit de basistint in zijn atelier en ook in exposities waar dikwijls de modellen worden getoond voor opdrachten op openbare plaatsen. Wanneer Van Soom onbekommerd de decoratie opzoekt, gebruikt hij bladgoud. Maar in wezen is wit de kleur van de man die wandelt met zijn hoofd in de wolken. Die fantasie gaat heel ver, ook als hij zich realiseert dat hij beeldhouwer is. ‘Ik waan me in grote blokken wit marmer’, schrijft hij. Michelangelo en Houdini in een persoon verenigd: Luk Van Soom is de eerste slaaf in de geschiedenis die zichzelf uit de steen moet bevrijden.