De vrouwenbeelden van Elisabet Stienstra
Op woensdagavond 6 april aanstaande vindt het (uitgestelde) gesprek plaats met beeldhouwer Elisabet Stienstra in het kader van de reeks Het levende beeld. Plaats: Bibliotheek Deventer. Aanvang: 20.00 uur.
Je zult uit handen en hoofd van Elisabet Stienstra niet snel een mannelijke figuur geboren zien worden. Ze houdt zich als vrouw voornamelijk bezig met beelden van vrouwen, dat is een gerichte keuze. Het compenseert de eenzijdige, wat zij noemt klassieke blik op het vrouwelijk naakt, waarin het model er blijk van geeft dat zij door een man wordt bekeken. Wie zich met het naakte lichaam bezig houdt kent de balanceeract tussen natuurlijkheid, verleiding en seksualiteit. Het uitgangspunt van Elisabet Stienstra is dat de vrouwelijke kant van dit spanningsveld in het verleden nooit aan bod kwam. Of ja, nooit…. Ze lepelt tijdens lezingen over haar werk, en tegenover mij tijdens mijn bezoek aan haar atelier, een aantal saillante voorbeelden uit de kunstgeschiedenis op waarin de vrouwelijke seksualiteit als een bezwerende kracht wordt ingezet. In steen gehouwen reliëfs, die bekend staan onder de naam Sheela-na-Gig, die boven het portaal van twaalfde-eeuwse kerken in Ierland en Engeland zijn aangebracht, van vrouwen die hun vulva opensperren, mogelijk om boze geesten af te weren. Een beeld, uniek in zijn soort, aangetroffen in een kerkje in de Franse Pyreneeën, van een naakte vrouw bij wie uit de vagina een slang omhoog kruipt die haar in de borst bijt. Beelden waarvan de precieze betekenis nu onduidelijk is, die de vraag oproepen hoe dit vertoon van lichamelijkheid zich ooit op openbare en zelfs sacrale locaties een plaats heeft verworven.
Je mag dus niet te snel concluderen dat motieven die we tegenwoordig als aanstootgevend kunnen beschouwen, altijd taboe zijn geweest. Kunstenaars van nu halen ze uit de vergetelheid en zetten ze in voor hun thematiek die daarmee, behalve eigentijds, ook een beetje van alle tijden wordt. Bewijzen doen ze niets, daar gaat het niet om. Elisabet Stienstra beschouwt zichzelf niet als een activist. Ze zoekt naar bronnen die haar verwonderen, zonder zeker te weten in welke context ze ooit werden gemaakt en geplaatst. Dat geeft ruimte voor speculatie en het opent de mogelijkheid zulke motieven van een nieuwe lading te voorzien.
Dat ze zich hiermee bezig zou gaan houden was aan het einde van haar academietijd in Groningen niet te voorspellen. Toen maakte ze stalen constructies. Waar ging dat over? Niet over zulke concrete zaken als die haar nu bezig houden. Mensen, de menselijke figuur, naar de werkelijkheid weergegeven. Daar is ze niet voor opgeleid, ze heeft zich het beeldhouwen zelf eigen moeten maken. De vrouwelijke invalshoek drong zich geleidelijk bij haar op. Bij het kijken naar Madonna del parto van Piero della Francesca, een fresco uit ongeveer 1460, drong tot haar door dat het over een bevalling gaat. Ze had het plaatje tijdens haar studie wel eens voorbij zien komen, maar, dacht ze, dat zijn beelden van toen. Van voorbije tijden. Opeens besefte ze dat wat zij zag, en wat zij erbij voelde, niet van toen was, maar van nu. Die toe-eigening maakte alle overwegingen aangaande gewicht, volume en evenwicht van staal overbodig. Kunst hoefde niet over kunst te gaan.
Wie haar verzameld werk tot dusverre overziet, kan er een aanhoudende poging in zien de kijker te treffen of te alarmeren. Ik vermoed dat het daarbij geen wezenlijk verschil maakt of die kijker man of vrouw is. Vrouwelijke figuren die ostentatief hun bekken opdringen, hun borsten optillen onder het uitslaan van grove taal, een vrouw die naakt en atletisch over het plafond kruipt en personages bij wie uit ogen en vagina een stralenkrans verschijnt, dat roept allereerst ongemak op. Ten dele is het wat altijd zal gebeuren bij exhibitionistisch of brutaal gedrag: de ander is er niet op voorbereid en zou de hele situatie liever vermijden. Dat het hier om vrouwen gaat, doet er nog een schepje bovenop.
Het is niet dit plotselinge shockeffect wat Elisabet Stienstra zoekt. Het kan niet haar bedoeling zijn haar publiek van zich af te stoten. Maar ze wil het ergens over hebben, over dingen die bijna altijd in het verborgene blijven omdat ze te beladen zijn en soms bijna te groot om te bevatten. Het is niet voor niets dat veel van haar bronnen uit de sfeer van taboe en bezwering komen. Maar dikwijls, waar het gaat om zaken die bedekt blijven omwille van het fatsoen of door patriarchaal afgedwongen gewoonte, is het nodig erdoorheen te breken. En toch, wie in de beelden van Stienstra de missie leest met alle vormen van taboes af te rekenen, begrijpt ze verkeerd. Er is een reden dat mensen bang zijn voor occulte krachten die schuil gaan in ons leven en in onze lichamen. Maar het parkeren van zulke angsten in een verboden omgeving maakt ze onzichtbaar en onbespreekbaar.
Zichtbaar maken, is dat niet de meest evidente taak van de kunstenaar?
Ze heeft daarvoor niet steeds een naturalistische beeldtaal gebruikt. Virgin of Light uit 2011 was de eerste sculptuur volgens die opvatting, de eerste ook van een reeks waarvan het einde nog niet in zicht is. Voor die tijd, tussen 1995 en 2010, maakte ze een aantal bevallige meisjesfiguren in bolle, ronde ledematen die speels zijn samengevoegd, met een knipoog naar Picasso en Hans Bellmer. Latere sculpturen refereren meer aan religieuze beelden van martelaressen, getordeerd en getormenteerd. Het streven lichamelijkheid en emotie tegelijkertijd uit te drukken kreeg een pregnante vorm in Painted Figure (2006), Girl with Sticks (2007) en Virgin of Swords (2008). Een hecht samenhangend thema van vrouwen, liggend in een verkrampte houding, de romp nu eens doorboord met stokken, dan weer met een boeket van zeven zwaarden, een geval van rituele of kunstzinnige overdrijving. Er mag sprake zijn van verwijzingen naar geloofsbeleving en mystiek, in dienst daarvan staan deze beelden niet.
Na de stokken en de zwaarden, die materieel van aard zijn en dus pijn doen, kwamen de stralen. Ook die steken in de vorm van een krans of bundel van buitenaf het lichaam in, of verlaten het juist, maar ze stellen licht voor of een verbinding die onstoffelijk is. In oude prenten en schilderijen werden zulke stralen wel getekend met een ijle lijn van goud, bijvoorbeeld om de innige band te verbeelden tussen Venus – en wel letterlijk haar venusheuvel – en haar zeven mannelijke minnaars die zich in de tuin van liefde bevinden. Er is ook een voorbeeld bekend van zulke stralen die uitgaan van de gekruisigde Christus naar de handen en borst, waar de stigmata verschijnen, van de heilige Catharina van Siena. Het licht brengt het wezen van de passie in beeld, die tegelijk lichamelijk en spiritueel is. Elisabet Stienstra heeft het motief tweemaal toegepast, eerst in Virgin of Light uit 2011, en later in Eva uit 2018. De maagd van licht spreidt haar geslacht om een stralenkrans de ruimte te geven. ‘De gouden stralen weerkaatsen de blik van de kijker’, schrijft ze zelf in een toelichting. Daarmee wordt het kijken (en bekeken worden) zelf tot een erotische handeling, wat het natuurlijk ook is.
In de sculptuur Eva buigt een naakte vrouwenfiguur, gebaseerd op de afbeelding van een heks bij Baldung Grien, zich licht voorover, en draait zij haar hoofd om. Een stralenbundel gaat naar beneden van tussen haar benen, vanuit haar ogen schieten stralen omhoog. De ontdekking van kennis, waarmee het verhaal van Eva onlosmakelijk verbonden is, is hier gekoppeld aan de ontdekking van haar eigen seksualiteit.
Traditioneel, ook in de twintigste-eeuwse kunst bij Picasso en Klee, verbinden zulke lijnen van licht of van zicht twee of meer figuren met elkaar. Stienstra isoleert het motief en laat in het midden wie de zender is en wie de ontvanger. Beter gezegd: ze betrekt de kijker in het spel door van hem of haar zender en ontvanger te maken. Diens blik, misschien bevooroordeeld vanuit mannelijk of vrouwelijk perspectief, wordt opeens een factor. Het is als toneel dat de denkbeeldige vierde wand doorbreekt en het argeloze publiek opeens een rol opdringt. Dat mag even ongemakkelijk voelen, maar het hoeft niet. Je kunt het ook als een uitnodiging opvatten: geef je ogen de kost, jouw blik doet ertoe. Wat niet gezien wordt, blijft onbenoemd. En het is een bevestiging: dit geheimzinnige krachtenveld bestaat werkelijk, ook al stelt het ons voorstellingsvermogen dikwijls op de proef.