Tentoonstelling: Zie de mens. 100 jaar, 100 gezichten. Tot en met 15 januari 2017 in De Fundatie, Zwolle.
Een royaal klinkend getal en een naam die we kennen van de kijkbuis, met die ingrediënten moet het grote publiek te verleiden zijn een trip naar Zwolle te ondernemen. Meng er nog wat namen van Onbereikbare Grootheden van de moderne kunst doorheen – Picasso! Brancusi! Bacon! – en je hebt met eenvoudige middelen een kaskraker gecreëerd. De titel mag best een tikkeltje pretentieus zijn, zolang die maar zinspeelt op iets waarbij iedereen wel een beeld heeft. Iets met ‘de mens’ erin, bijvoorbeeld. Een jaar geleden was het nog een vraag: ‘Is dit een mens?’, en nu zijn ze eruit: Zie de mens.
Heeft De Fundatie zich er met deze opdracht aan Hans den Hartog Jager gemakkelijk van afgemaakt? Niet per se. Ze hebben hem niet alleen gevraagd met honderd kunstwerken uit de afgelopen honderd jaar te komen, het moest gaan om één werk uit elk van die honderd jaren. En je moet er een mens in kunnen zien. Eigenlijk een leuke opgave waar nog heel wat gepuzzel bij komt kijken. Het hoefde niet te gaan om portretten in de engere betekenis van het woord, er mochten foto’s bij zitten, tekeningen, videowerken en installaties. Alles op het lijstje moest beschikbaar zijn als bruikleen en alles samen moest passen in de zalen van De Fundatie.
Het is gelukt. Alle jaren sinds 1916 zijn afgevinkt en de optelsom van hele kleine tot soms zaalvullende werken vult de beschikbare zalen op aangename wijze. Blijft de vraag wat de tentoonstelling wil beweren, buiten de trefwoorden mens, Picasso en Brancusi. Wat zegt deze verzameling over honderd jaar kunst of geschiedenis? Bij De Fundatie weten ze het ook niet.
De titel spreekt over ‘de mens’, de ondertitel over ‘100 gezichten’, de toelichting over portretten. Er is een aantal portretten in de expositie, maar het portret als genre is niet de leidraad. Lang niet alle werken tonen een gezicht, en al helemaal geen individueel gezicht. En van sommige schilderijen moet worden uitgelegd dat het om een menselijke figuur gaat, al is die dan moeilijk te herkennen.
Geneuzel? Ik vind van niet. Ik houd van tentoonstellingen die meer zijn dan de som der delen en waaruit een zorgvuldige omgang met het materiaal spreekt. Die een nieuw licht werpen op de historische context van de beelden afzonderlijk en uitnodigen te blijven kijken en vergelijken. Zoiets gebeurt in deze expositie slechts op een enkele plek. Met name in een zaal met werken uit de jaren dertig, waar een fabuleuze bronzen portretkop staat van een Duitse generaal, gemaakt door Arno Breker, met daartegenover een overbekende foto van Winston Churchill die spoedig zijn tegenstander op leven en dood zou worden. De tegenstelling en de artistieke kwaliteit van beide werken sleuren je terug naar de jaren kort voor het uitbreken van de oorlog, toen de internationale spanning al dagelijks voelbaar was maar de toekomst vooralsnog onzeker.
Misschien is het moeilijk in een overzicht van een eeuw voortdurend zulke vonken over te laten slaan. Maar waarom moet het uitgangspunt altijd honderd zijn, ‘de mens’, Picasso en Brancusi? Wat is erop tegen dat het ergens over gaat? In De Fundatie kan de bezoeker een spel spelen: bij het mooie halfnaakt voor zonnebloemen van Isaac Israels raden welk ander werk in de tentoonstelling pronkt met een stel mooie borsten. Een memoryspel voor wie geschiedenis misschien vervelend zou vinden. Hans’ Geheugentrainer. Ik wens u veel plezier.
Helemaal mee eens!