Een onnavolgbare kunstenaar

Tentoonstelling: Kees Stoop, t/m 1 september 2024 in Rijksmuseum Twenthe, Enschede.

Kees Stoop, Landschap met bomen, ongedateerd, Kees Stoop Stichting

Uitspraken van kunstenaars over hun eigen werk kunnen gemakkelijk misverstanden in de wereld helpen. De opvatting dat niemand een betrouwbaardere bron zou kunnen zijn dan de maker zelf, is ook een hardnekkig misverstand.

Kees Stoop is tijdens zijn leven (1929-2019) altijd buitengewoon spaarzaam geweest met achtergrondinformatie over zijn tekeningen. Het zou maar afleiden van waar het om draait, het vel papier of het doek waarop hij een stukje al dan niet herkenbare werkelijkheid had weergegeven. Liet hij zich toch soms verleiden tot een uitspraak, dan werd die tot in den treure herhaald. Zo citeerde Koen Kleijn tijdens de opening iets wat hij ook in zijn monografie over Stoop uit 2021 al had opgetekend. Gevraagd naar waarom de kunstenaar zich hoofdzakelijk beperkte tot tekeningen en grafiek, en waarom hij liefst niet met kleur werkte, moet Stoop ooit gezegd hebben dat hij een schepper van kamermuziek was en dat van hem geen symfonie verwacht mocht worden. Een vreemde vergelijking. Het schrijven van een werk voor symfonieorkest vraagt om een omvangrijkere orkestratie dan voor een kamerensemble, maar compositorisch gezien is veel kamermuziek niet eenvoudiger of kleiner. En trouwens, al zouden tussen beide genres categorische verschillen bestaan, dan zegt dat nog niets over de kunst van Kees Stoop in relatie tot de schilderkunst. Zijn tekeningen, op formaten van vaak meer dan een meter breed, zijn onder meer door de kleine gebaren waarmee ze zijn gemaakt groots van opvatting en uitvoering.

Ze krijgen behoorlijk de ruimte in de centrale zaal achterin het museum. Dit is niet zo’n klassieke tekeningenpresentatie in een prentenkabinet. Het tekenen met conté en krijt, aangevuld met grafiek, kalligrafie en soms een enkel schilderij, is hier tot een volstrekt zelfstandige kunstvorm uitgegroeid. De techniek is geen beperking, maar een verfijning die leidt naar een ontzagwekkende informatiedichtheid. Ook het ontbreken van kleur voelt nergens als een gemis. De hele expositie is een monumentale samenklank van grijstonen. De precisie, de hoeveelheid werk, de helderheid en ruimtelijkheid van de vormen ten opzichte van elkaar, het licht en de schemering, het is allemaal met elkaar verweven op een manier die niet snel te bevatten is.

Ik heb de indruk dat in het hedendaagse tentoonstellingswezen de aandacht voor de beeldende aspecten van de kunst dikwijls achterblijft bij biografische weetjes. In de musea heerst een persoonlijkheidscultus, kennelijk in de hoop daarmee een oppervlakkig geïnteresseerd publiek tot een bezoek te verleiden. De expositie gewijd aan de schilder en bovenal begenadigd graficus Willem Witsen in Museum Jan Cunen in Oss (t/m 16 juni) staat helemaal in het teken van zijn amoureuze relaties en vriendschappen. De spijt en de berusting die spreken uit zijn constatering dat hij ten slotte niet bij de ‘modernen’ werd gerekend, overschaduwt de triomf van de schitterende prenten die een eeuw na zijn dood nog te zien zijn. Het leven van Kees Stoop geeft weinig aanleiding voor persoonlijke uitstapjes, maar de terloopse opmerking van Koen Kleijn dat er over zijn werk eenvoudig niets te zeggen valt is natuurlijk flauwekul.

Stoop groeide op in een tijd dat de kunstwereld kleinerend sprak over figuratie en het ambacht. Hij reageerde daarop door zich terug te trekken, zijn eigen pad te volgen en de openbaarheid te mijden. Hij wist dat elk woord dat hij zou besteden aan een plaats of een ding dat op zijn werk voorkwam tot de conclusie kon leiden dat het knap nagetekend was. Vandaar zijn stelligheid dat de voorstelling op papier de enige plek was waar het in zijn tekeningen om ging.

Een kunstwerk, of het nu herkenbaar is of niet, is een schepping op zichzelf. Het is een nieuwe werkelijkheid. Het overzicht dat Rijksmuseum Twenthe nu biedt maakt duidelijk hoe groot en onnavolgbaar het kunstenaarschap van Kees Stoop was, en hoezeer hij ervan doordrongen was dat hij deze tocht in eenzaamheid moest afleggen. Niemand van ons, toeschouwers, zou kunnen wat er in deze tekeningen gebeurt. Niemand zou het willen kunnen. Het onbegrijpelijke van deze onderneming schuilt erin dat een individu zichzelf deze ambitie toestaat en in dat opzicht afscheid neemt van zijn medeburgers. Je hoort vaak de vraag stellen of je kunst moet kunnen begrijpen, maar veel belangrijker is het begrip op te brengen voor het kunstenaarschap. Wat de kunstenaar doet onttrekt zich veelal aan ons voorstellingsvermogen, het feit dat hij het doet dwingt bewondering en nieuwsgierigheid af.

Ik heb ademloos staan kijken bij een tekening van een boom waarvan de kroon zich, zonder enige contourlijn en enkel door nuanceverschillen in het grijs, losmaakt van de aanpalende boomtop. Bij een maisveld, getekend met pen, dat geen zinloze warboel van lijnen is maar een veld waarin je zou kunnen verdwalen, omdat al die stengels en bladeren zich ruimtelijk tot elkaar verhouden en de tekenaar dus moest weten wat voor en achter was, wat dichtbij en verder weg. Voeg daarbij dat Stoop niet uitsluitend natuurtekenaar was. De structuur van metselwerk boeide hem evenveel als van de struik of boom ernaast. Zijn onderwerp hoefde niet schilderachtig te zijn. Zijn blik was eigentijds, hij tekende ook een nieuwbouwwijk in aanbouw. Alles wat een uitsnede uit de wereld ritme en structuur gaf, was het waard genoteerd te worden. In het handschrift, de structuur, ontstaat een contemplatieve sfeer die de hele kwestie van herkenbaarheid onbelangrijk maakt.

Toch heeft Stoop in zijn natuur- en landschapsstudies zijn grootste prestaties geleverd. Om die reden zal hij niet ontbreken in de tentoonstelling van honderdvijftig landschappen die ik in opdracht van Deventer Verhaal heb mogen samenstellen – te zien vanaf 9 juni in de Bergkerk in Deventer. Ik kom daar snel op terug.

Het landschap is populair als onderwerp van exposities. Het buiten schilderen, grondgebruik, ecologische en esthetische benaderingen, het houdt niet op. Kees Stoop neemt hierin een geheel eigen plaats in. Een tentoonstelling om niet te missen.   

1 gedachte aan “Een onnavolgbare kunstenaar”

  1. Mooi beschreven weer, dankjewel. Ja tegenwoordig is sensatie en zijn roddels (wel of niet waar) vaak belangrijker dan het werk waar het om gaat, vermoeiend !

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *