Tentoonstelling: Wolfgang Mattheuer, t/m 7 januari 2018 in Museum De Fundatie Zwolle.
Het heeft er de schijn van dat Leipzig het toverwoord is dat musea een alibi verschaft figuratieve schilderkunst van na de Tweede Wereldoorlog te tonen. Leipzig, of wat wel de Leipziger Schule wordt genoemd, staat voor een kunstopleiding die is gegrondvest in de DDR-tijd en die een drietal spraakmakende docenten heeft opgeleverd naast een aantal jongeren die er hun opleiding hebben gekregen. Men spreekt van drie generaties Leipziger Schule. Het Drents Museum toonde in 2009 een overzicht, Museum De Fundatie werkt een reeks eenmanstentoonstellingen af. Werner Tübke, de bekendste en meest virtuoze leermeester, was er te gast begin 2017. Op dit moment is het werk van Wolfgang Mattheuer (1927-2004) er te zien.
Tübke, Mattheuer en Bernhard Heisig gelden als de stichters van deze Schule die niet werkelijk een school was, maar eerder een invloedssfeer. Neo Rauch is de bekendste nazaat. Aan hem wijdt De Fundatie een grote tentoonstelling vanaf 21 januari 2018. Het werk van de drie docenten wijkt onderling al zoveel van elkaar af dat er van stijlovereenkomsten ternauwernood sprake is. Tübke was de virtuoze alleskunner (over zijn werk schreef ik op 21 februari 2017). Heisig de grof borstelende expressionist, enigszins in het voetspoor van Lovis Corinth. Mattheuer zou je de realist kunnen noemen, degeen die het dichtst bij de alledaagse werkelijkheid bleef. En dat is, samen met zijn beperkte beheersing van de figuratie, tegelijk zijn zwakke punt. Zijn doeken documenteren vooral de troosteloze landschappen ten tijde van de Oost-Duitse heilstaat: weids, glooiend, met amper sporen van menselijke activiteit, laat staan de mensen zelf. Mattheuer hield van grote vlakken, een kaarsrechte horizon, bleek licht. De bewoonde wereld wordt altijd van een afstand bezien, zelfs als een gezin zich in een park lijkt te bevinden dat onderdeel uitmaakt van een grote stad. Zo’n stad is grijs, uitgestrekt en zonder monumentale allure. Fabrieken met schoorstenen die, rekening houdend met het perspectief, honderden meters hoog moeten zijn, zijn de voornaamste bakens. Het enige lichtpunt dat vaak terugkeert is een gekleurde bal: als speelgoed, als bollen waarmee een zwevende fee als in een soort van luchtspiegeling jongleert, of als de zon die soms op kinderlijke wijze een rode contour meekrijgt.
Mattheuer, die vast wel weet had van hoe de moderne stad en het industrielandschap in het westen oogden, verbeeldt de moderniteit in zijn vaderland door saaie grijze banen te schilderen die autowegen moeten voorstellen, de al genoemde schoorstenen en witte arabesken in het uitspansel die wijzen op vliegverkeer. Met het persoonlijke leven van de schilder lijkt het allemaal niets uitstaande te hebben. Hij is een vreemdeling in eigen land. Dat had ook een spannende vertaling kunnen krijgen, maar het lijkt wel of Mattheuer het elan miste dat daarvoor nodig is. Het verschil in aantrekkingskracht met Tübke is groot, zo ook het bezoekersaantal. Tegenover de geanimeerde drukte een klein jaar geleden treft de bezoeker nu lege zalen.
In zijn beste schilderijen mengt Mattheuer invloeden van Léger en Beckmann, maar een vergelijking met hen is niet op zijn plaats. Diederik Kraaijpoel noemde in 2009 (in de catalogus Realisme uit Leipzig) meer bronnen en moest bekennen: ‘Van al die invloeden is zowat niets te zien; vergeleken met de anderen lijkt zijn oeuvre van de maan gevallen.’ Van de maan kwam zijn inspiratie niet, het werk past eigenlijk vrij goed in het tijdsbeeld. Af en toe denk je aan Vlaamse schilders als Brusselmans en Van de Woestijne, maar ik heb geen idee in hoeverre hij daarmee bekend was. Mattheuer heeft zich niet kunnen bevrijden van de somberheid en het bekrompen artistieke klimaat waarmee hij in de beste jaren van zijn leven te maken had. In de zaalteksten wordt nu zwaar de nadruk gelegd op de verborgen codes en symbolen die allemaal een uitdrukking zouden zijn van zijn behoefte kritische blikken van verstandhouding te wisselen met kijkers van een andere tijd of uit een ander, vrijer bestel. Met ons dus, die zijn schilderijen kunnen beoordelen zonder de last van de geschiedenis. Ik vrees echter dat ze buiten die context de tijd niet zullen overleven. Dat Mattheuer niet kon spelen met zijn thematiek valt hem waarschijnlijk niet kwalijk te nemen. Dat hij heeft berust in zijn lot wel: dit zijn fletse beelden van een kleurloze samenleving.