KIRAC: Keeping It Real Art Critics
Kunstkritiek, ik schreef het al vaker, is geen statisch fenomeen. Ze volgt de modes en mores in het maatschappelijke debat en in mindere mate die in de nieuwste kunst. Ik zeg in mindere mate omdat het moeilijk is artistiek werk te beoordelen terwijl je het geboren ziet worden. Zomaar een willekeurig, zopas ontstaan kunstwerk tegenkomen is als een vreemdeling op straat tegen het lijf lopen. Je hebt geen idee om wie het gaat, wat iemands verleden is, waar zijn of haar talenten liggen en wat hij of zij met zo’n botsing teweeg wil brengen.
Dit zijn de momenten die je bescheiden maken wanneer je de moed hebt jezelf kunstcriticus te noemen. Je loopt niet helemaal zonder bagage rond. Je hebt iets gestudeerd en je hebt jezelf een zeker air aangemeten dat vooruitloopt op een zekere positie die je weer zult ontlenen aan het gegeven dat een enkeling je prijst, sommigen je haten en velen het over je hebben. De prijzers en de haters zijn kunstenaars die zo gelukkig of ongelukkig waren dat ze jouw aandacht hebben getrokken. Je beseft best dat je zonder hen niemand was. Jouw bekendheid eet mee van de hunne, je leidt een parasitair bestaan. Toch is dat geen reden om aardig voor ze te zijn. Zij zijn immers met weinig, ze treden liever naar buiten met beelden dan met woorden en doordat niemand hen begrijpt zijn ze kwetsbaar. Ze zijn een gemakkelijke prooi. Het grote publiek, met wie je je status van buitenstaander deelt en wiens woordvoerder je je waant, ziet die kwetsbaarheid aan voor arrogantie en vindt het niet onterecht dat iemand daar eens goed mee afrekent. Dit zijn de momenten waarop de keuze zich aandient tussen bescheiden en anoniem blijven, of uit de schaduw treden en je tanden laten zien. De moraal of het eten. Wat zal het worden?
Laten we het beestje een naam geven. Laten we haar Kate Sinha noemen. Laten we zeggen dat ze zich ooit voor de studie archeologie heeft ingeschreven en dat ze al snel inzag hoe moeilijk het is langs die weg haar naam, Kate Sinha, een bekende of desnoods gevreesde klank te geven. Maar haar studie en/of haar vriendje bracht haar ook soms in zalen waar hedendaagse kunst wordt getoond waar ze niets van begreep. Wie maakt er nu zulke malle dingen als een aantal gebogen buizen op de vloer en legt dan – ik noem maar wat – een blokje hout precies op het punt waar zo’n buis een hoek van negentig graden maakt? Dat is toch onbegrijpelijk? Zou zij, Kate Sinha, zelf ooit zoiets doen? Geen sprake van. Zij zag voor zich hoe zo’n kunstenaar vlak voor de openstelling van een expositie of installatie of hoe noem je zoiets, plechtig door de knieën ging om daar, precies daar op die hoek, dat blokje hout neer te leggen. Wat moest zij daarvan denken? Nou, dat was niet moeilijk. Wat zouden háár eigen bekenden, of haar vriendje, ervan denken als zij op die manier met een blokje hout in de weer was? Dat het belachelijk was. Pretentieus. Idioot. Iets om je voor te schamen.
Right. Zo was het. Kunstkritiek was, als je het realistisch beschouwde, niet zo moeilijk als het leek en als je je van een podium wist te verzekeren zou je er ook bekend mee kunnen worden. Wat zei haar vriendje nou laatst over een cam en je eigen soort van joetjoeb kanaal? Dat je zonder kosten te maken je eigen filmpjes kon poosten, dat veel jonge mensen dat deden en sommigen er heel bekend en een enkeling zelfs heel rijk mee was geworden? Met zijn vernuft en haar uitstraling konden ze het misschien ver schoppen. Dat het over kunst ging was op zichzelf geen garantie voor succes, maar ho even, zij had een sterk punt, een joeniek selling point als het ware: zij wilde de kunst nemen voor wat die werkelijk is. De reputatie moeilijk en ontoegankelijk te zijn had de kunst aan zichzelf te danken. Een en al inbeelding van een paar types die hoopten het grote publiek om de tuin te kunnen leiden met een buis en een blokje hout. Als zij, dit ging nog steeds over Kate Sinha, hardop zou durven zeggen dat ze geen kunst zag, maar een buis en een blokje en daarbij het beeld van een plechtig door de knieën zakkende etcetera, dan was de sympathie van het volk aan haar zijde. Dan was zij degeen die ballonnen doorprikte, de afwezigheid van kleding aan ’s keizers lijf durfde benoemen, degeen die dichtbij de werkelijkheid en de waarheid bleef. Keeping It Real, zo moest het heten. Kunstkritiek die dichtbij haar werkelijkheid blijft die gelijk staat aan de werkelijkheid van de meeste mensen en vooral van de mensen die zelf geen artistieke pretenties hebben en geen zin om zich in de verbeelding van een ander te verdiepen.
The rest is history. KIRAC was geboren. Kunstkritiek in de vorm van informele filmpjes in een expositiezaal waarbij elk vooroordeel, alles wat buiten het voorstellingsvermogen van Kate Sinha ligt (neem van mij aan dat dat veel is), in stelling wordt gebracht tegen kunstenaars, soms ook tegen een museumconservator, met maar een doel: een populistisch gelijk behalen met het uitgestreken gezicht van de gewone man in de straat. Nu ja, vrouw in de straat, wat hier niet zonder betekenis is want ze heeft een lief snoetje, deze Kate Sinha, en dat opent toch deuren die voor lelijke mannen gesloten blijven. Het heeft iets aandoenlijks, zo’n leuk meisje te zien schrijven over de Zuid-Afrikaanse fotografe Zanele Muholi: ‘…waarbij de bezoeker geacht werd geïnteresseerd te zijn in de luie spinsels van een verwende snol, alleen omdat ze uit Afrika komt, lesbisch en zwart is.’ Zo, denk je dan. Zozo! Die durft! Pittig vrouwtje, die Kate. Dat is nog eens wat anders dan oude potten uit de sloot halen. Dat is, hoe zeg je dat, ja, een verfrissend geluid! Een geluid waar je trouwens beter niet tegenin kunt gaan, want voor je het weet sta je zelf voor lul in zo’n keeping-it-real filmpje.
De kunstkritiek verandert, maar sommige dingen zijn zo fundamenteel dat we ze niet op moeten offeren aan de tijdgeest. In mijn tijd – voor een goed begrip: dat is nu – noemden we kunstkritiek zoals beoefend door Kate Sinha lui, ongeïnformeerd, ongefundeerd, rancuneus en bekrompen. De bewoordingen die zij kiest noemden we getuigend van een gebrek aan opvoeding. Let’s keep it real, folks.
Het pleidooi om het “real” te houden is origineel verwoord en heeft een prachtige opmaak, maar dat ’t me nu tot heel andere gedachten brengt; dat niet. Hartelijke groet, Erik Slagter