Tentoonstelling: Sticks & Stones, in: Room for the Study of Loneliness (R.S.O.L.), Van Hetenstraat 59, Deventer. T/m 2 juli.
Soms roept de aankondiging van een expositie allereerst verwarring op. De combinatie van titel, deelnemende kunstenaars, de plek, de persoon die het organiseert en de uitleg van het thema dat alles bij elkaar moet houden, valt even niet in een bestaand sjabloon. Bij mij niet, en hoe het anderen vergaat kan ik me evenmin voorstellen. Dit zijn de ingrediënten: een titel, Sticks & Stones; deelname van schilders als Gé-Karel van der Sterren, Ronald Ophuis en Fikret Devedzic; de ruimte, een atelier in een oud schoolgebouw bij mij om de hoek; de organisatie is in handen van Ton Kruse die zijn praktijk Room for the Study of Loneliness (R.S.O.L.) noemt. Daar zitten genoeg haakjes in om mijn nieuwsgierigheid het te laten winnen van mijn verbazing. Of twijfel. Of irritatie.
Wat heeft het voor zin om voorafgaand aan het bezoek aan een tentoonstelling te twijfelen aan de kwaliteit? Weinig. Toch deed ik het. Ik zie graag goede kunst naar mijn woonplaats toekomen, maar liever niet daar, liever niet met zo weinig vierkante meters en zo weinig uitstraling. Ik ging kijken en moest erkennen dat de expositie klein maar verzorgd is. Ik constateerde dat de uitstraling inderdaad beperkt is en dat Ton Kruse daar niet van wakker ligt. Hij vindt het niet erg dat het bereik van zijn kunstactiviteiten vooral een kring van mensen uit de kunstwereld betreft. De kwaliteit van het werk dat hij bij elkaar heeft gebracht is hoog, de kleurstelling is fris en de stemming is optimistisch, ondanks de donkere ondertonen in het werk van Ronald Ophuis. Dat kan tegelijkertijd waar zijn: schilderen is een daad van bevestiging, ook wanneer de voorstelling een obscure wereld blootlegt.
Mijn verbazing werd niet helemaal weggenomen. De beheerder van deze Room for the Study of Loneliness verwelkomde mij met de mededeling dat de expositie gaat over stigmatisering en identiteit. Dat had ik liever niet willen horen. Dit is (of lijkt op) het frame dat over alle kunstuitingen wordt gelegd en ik hoopte er hier aan te ontsnappen. Als het al aanwijsbaar is in de schilderijen aan de wand, ligt het er niet dik bovenop. Ik kreeg een tekst mee van twee A4tjes waarin het allemaal wordt uitgelegd en die begrijp ik wel. Kort citaat daaruit:
De relatie tussen de dader en het slachtoffer, en de relatie tussen het verschijnsel en het verstaan ervan. Ook de schilderijen verschijnen aan ons, maar de esthetische identiteit van de schilderijen wordt niet gevormd door wat ze zijn als dingen, als fenomenen. Het gaat niet om de feitelijkheid van het doek en de verf, het gaat om het web van relaties die door, met en in deze werken tot stand is gebracht. Om hun innerlijke constitutie. Tegelijkertijd zijn ze ook met elkaar in relatie gebracht, en dat is de presentatie. Van zichzelf hadden de schilderijen (nog) niets van doen met elkaar.
Van dit tekstfragment onderschrijf ik vooral het laatste: een tentoonstelling is een web van relaties. Over de rest kan ik niet zoveel zeggen want ik vind het taal die te algemeen blijft om iets te raken. Ik voel me ook als schrijver meestal onmachtig om te bepalen waar ‘het’ wel en niet om gaat. Ik ben blij dat ik weet waar ik het over wil hebben en ik hoop dat de lezer daar iets van mee krijgt.
Maar ik ging niet naar Sticks & Stones om een tekst te bespreken. Na mijn ontmoeting met Ton Kruse ben ik ervan overtuigd dat hij een goede kijk heeft op kunst, dat hij het lef heeft om ‘dure’ kunst in een goedkoop lokaaltje op te hangen, dat hij bestaande clichés en taboes het hoofd durft te bieden, en een tekst durft te laten eindigen bij een vraagteken of drie puntjes.
Je kunt de bezoeker van een tentoonstelling bij binnenkomst een toelichting in de hand drukken, dikwijls wordt die toch niet, of hooguit achteraf, gelezen. Dat zou ik als een compliment beschouwen. Sticks & Stones is een kleine, maar zeer onderhoudende expositie die allerlei vragen oproept die je gewoon ter plekke met de organisator kunt bespreken. Waarna je de rondgang nog eens maakt, en terugkeert naar die prachtige houtsnede van een paar dansers van Berend Hogeling. Ik kende hem niet en ben nu nieuwsgierig naar de rest van zijn werk. Andere, nog niet genoemde deelnemers zijn Frits Maats en Geert Bartelink. Ze hebben allemaal een relatie met Ton Kruse, als oud-docent, studiegenoot of buurman. Dat heeft hen tot medewerking verleid aan een project dat toch wel iets heeft gekost, en alles is veel voor wie, zoals Ton Kruse, principieel geen ondersteuning wil van het Mondriaanfonds. Tot en met 2 juli hangt het er nog, het heeft vreemde openingstijden en vindt plaats in een onopvallend gebouw. Wat geeft het? Kijk op www.tonkruse.nl/rsol.html en plan je reis voor het te laat is.