Een persoonlijke problematiek

Expositie Ferdinand Erfmann in Museum MORE, Gorssel, t/m 29 mei. Expositie Hans van Hoek, Songlines, in Museum Van Bommel Van Dam, Venlo, t/m 20 maart.

Ferdinand Erfmann, De vestiaire, collectie Dordrechts Museum

Ferdinand Erfmann, De vestiaire, collectie Dordrechts Museum

De toelichting op zaal bij de tentoonstelling van Ferdinand Erfmann in Museum MORE begint met de opmerking: ‘Erfmann is met recht een aparte figuur in de Nederlandse kunstgeschiedenis te noemen.’  Iets verderop blijkt hoe we dit moeten interpreteren: ‘Van begin af aan was schilderen een manier om uiting te geven aan een persoonlijke problematiek, die steeds nadrukkelijker op de voorgrond zou treden.’ Beetje vage formulering nog, ‘een persoonlijke problematiek’, maar de hint is duidelijk. Dit oeuvre moet gezien worden in het licht van de psychische last die de kunstenaar zijn leven lang meetorste. Ik zal hier niet herhalen waarmee hij worstelde, daar gaat het me niet om. Toen ik het las heb ik even gedacht: wat een vreemde introductie. Erfmann was misschien ‘een rare’,  maar dat zou je over veel kunstenaars kunnen zeggen, toch? Worden de bezoekers van het Van Goghmuseum onthaald met zo’n – ja, wat is het? waarschuwing? voorbehoud? verklaring? Ik wil best geloven dat het verbinden van Erfmanns voorstellingen met zijn eigenaardige persoonlijkheid zinvol kan zijn.  Maar doet het zijn kunstenaarschap recht om dit als overweging vooraf mee te geven?

Ik liep nog steeds met mijn twijfel rond toen ik later de expositie Songlines van Hans van Hoek in het Museum Van Bommel-Van Dam bezocht.  ‘Hans van Hoek’, begint daar de zaaltekst, ‘maakte zijn Songlines in een voor hem zeer moeilijke periode.’ Als remedie ging hij teksten van Amerikaanse countryzangers overschrijven in inkttekeningen die veel inspiratie verraden uit de Japanse kalligrafie en tekenkunst. Die bladen, een twintigtal bij elkaar, hangen nu in de ruimte die de bezoeker als laatste betreedt na een wandeling door een labyrintisch ingedeelde, veel hogere zaal. Een toegift, somber en toch ook hoopvol gestemd.

En weer die vraag: moet de kijker weten dat deze teksten ‘speciaal voor Van Hoek geschreven [lijken] en hem helpen op te krabbelen uit een diep dal’? Directeur Rick Vercauteren vond van wel en ik vermoed dat hij deze expositie ook uit vriendschap en compassie heeft georganiseerd. Zijn openhartigheid – en die van Van Hoek zelf, natuurlijk – maakt dat je anders naar de tekeningen kijkt en dat je de  songteksten ook wil lezen. Ik had, op dit punt gekomen, zelfs de muziek er wel bij willen horen. Dan was de sfeer minder museaal geweest, dan had er synesthesie kunnen plaatsvinden: het verschijnsel dat meerdere zintuigen tegelijkertijd worden aangesproken.

Ik twijfel nog steeds, want uiteindelijk wil ik wel weten wat Erfmann, Van Hoek en Van Gogh tot hun bijzondere werk heeft aangezet. Maar het mag geen voorrang krijgen op het ondergaan van de schilderijen en tekeningen. Daarom zou ik uiterste terughoudendheid bepleiten in het openbaren van de ‘persoonlijke problematiek’ van de kunstenaar, nog voordat de bezoeker het werk op zijn eigen merites heeft beoordeeld.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *