Hoera! We hebben een directeur in het Stedelijk Museum die communiceert. Althans, die benaderbaar is voor journalisten en instemt met interviewverzoeken. En die bovendien nooit nalaat te verklaren dat Amsterdam een bruisende stad is en de Amsterdammers echt van hun museum houden.
Daarmee is de kans dat ze dezelfde fout maakt die de sfinx uit Los Angeles noodlottig werd, sterk verkleind. Alle voortekenen zijn ditmaal goed: Beatrix Ruf gaat het Stedelijk op de Kaart zetten! Daarbij zal het zeker helpen dat zij – het wordt in geen enkel stukje over haar weggelaten – behoort tot de zeven invloedrijkste mensen in de kunstwereld. Niemand weet wat dit inhoudt of hoe het gemeten wordt, maar het kan zeker geen kwaad. Er is niemand in Nederland die tot de zeven invloedrijkste mensen ter wereld op welk terrein dan ook behoort, dus heeft Beatrix iets waar wij alleen maar jaloers op kunnen zijn. Wat wel in ons voordeel spreekt is dat wij haar hebben kunnen strikken voor het Stedelijk. Waarom immers zou iemand uit de top zeven van invloedrijkste mensen niet bij een van de zeven invloedrijkste instellingen ter wereld willen werken? We begrijpen niet hoe het kan en het is bijna te mooi om waar te zijn, maar het is een gegeven: Beatrix Ruf werkt nu in ons geliefde Stedelijk Museum en daarmee knijpen wij ons in de handen. Wij zijn vastbesloten snel van haar te gaan houden.
De NRC-redactie helpt ons daarbij door Beatrix Ruf als gastredacteur een editie van NRC deLUXE te laten samenstellen. Zo leren wij haar beter kennen, is de gedachte. Door haar te vragen naar de kunstenaars van haar voorkeur, het design van haar smaak en de kennissen uit haar contactenlijst, zal een van de zeven invloedrijkste mensen uit de kunstwereld misschien ook een beetje invloed uitoefenen op ons, de lezer en museumbezoeker.
Werkt het? Jazeker, al is het op een nogal onderhuidse manier.
Sterinterviewer Jannetje Koelewijn is op Ruf afgestuurd om haar te ondervragen ‘over wonen in een hotel, carnaval en opwindende kunst’. Over wat? Ja, het is niet anders. Het gesprek gaat voor een groot deel over het Hilton Hotel waar Ruf een kamer heeft betrokken omdat ze ‘nog geen geschikt huis heeft gevonden.’ Welaan. Interessant. Ik heb nooit van een museumdirecteur geweten, noch willen weten, waar hij of zij ‘een geschikt huis’ had gevonden. Ik vind het niet zo relevant eigenlijk. Jannetje wel. Die zet Ruf ook neer als ‘een Duits provinciemeisje’. Is dat niet kleinerend? Voor Ruf niet, die eigenlijk niet zoveel op heeft met al dat neuzen in haar verleden, haar ontwikkeling, haar opvattingen en haar invloed. Invloed doet zich het beste gelden buiten het oog van de camera’s. Maar omdat Ruf geen tweede Goldstein wil worden, doet ze steeds weer krampachtig haar best om ongeveer niets prijs te geven van wat haar bezig hield en houdt. Ze weet meesterlijk aan de oppervlakte te blijven. Om de interviewer te paaien geeft ze in elk gesprek iets weg, een kleinigheid uit haar verleden die dankbaar wordt aanvaard en netjes de aandacht afleidt van serieuze zaken. Het Stedelijk Museum bijvoorbeeld. Aan Jannetje Koelewijn wil ze wel kwijt dat ze zeer is beïnvloed door het carnaval in haar geboorteplaats Singen. ‘Zo’n traditie is niet voor niets ontstaan.’ Noem het een opvatting, noem het wijsheid.
‘She has the eye.’ Dat zegt men over haar. Wil ze ons niet uitleggen hoe dat werkt? Jawel hoor. ‘Ik ben nieuwsgierig.’ Alweer met dankbaarheid genoteerd.
Over kunst gaat het ook, dat wil zeggen: over kunstenaars, dat wil zeggen: over sommige kunstenaars, namelijk de kunstenaars met wie zij werkt. Nu beginnen wij iets te begrijpen. Zij is niet verbonden met het instituut museum, zij is een productie-bureau van een aantal kunstenaars. Over die personen wil ze niet veel meer zeggen dan dat ze hen al ongelooflijk lang kent en dat ze ongelooflijk goed zijn. Dat hadden we wel verwacht.
Hoe ziet zij of een kunstwerk ‘iets is’?
Ze geeft een voorbeeld: Ed Atkins. ‘Zo opwindend. Zo niet consumeerbaar. Het zette me aan het denken en als iets me aan het denken zet…’
Ja?
Dat was het.
We kunnen de diepgang van haar kunstliefde ook afleiden uit de kunstenaars die ze vroeg iets voor deze NRC Deluxe te doen. Bijvoorbeeld Karl Holmqvist, die met een viltstift haar naam heeft geschreven (let op de verkeerde afbreking): BEAT RIX. ‘Wie de letters ziet, associeert Beatrix Ruf in een klap met ‘beat’. Een vrouw als een paukenslag.’ Aldus de redactie van de NRC.
‘We’ hebben met Beatrix Ruf een geweldig marketinginstrument binnengehaald. Een provinciemeisje dat Goethe heeft gelezen, een vrouw om collectief van onder invloed te raken. En het werkt. De eens zo kritische kwaliteitskrant NRC ziet er wel brood in. En Ruf zelf ook, vermoed ik. Ik heb me lang afgevraagd waarvan ik haar stralende gezicht kende en ik begrijp nu waarom ik het niet eerder durfde te denken. Zij is (of was) Cora. Cora! Van Mora! Onderschat haar niet. Dit provinciemeisje, ooit een van zeven meest invloedrijke personen in Nederland, heeft kort geleden aangekondigd iets anders te willen gaan doen. Het werd Amsterdam, iets opwindends in een museum. En als we haar aan het denken kunnen zetten zit er nog veel groei in.